We leggen uit wat een kenmerk is en wat de verschillen zijn tussen algemeen, bijzonder, essentieel, bijkomstig, objectief, subjectief en meer.
Wat is een kenmerk?
De kenmerken van een object, een persoon of een referent zijn die eigenschappen, omstandigheden of elementen die er eigen aan zijn, herkenbaar zijn en die dienen om het te onderscheiden van andere gelijkaardige referenten. Zo omvatten de kenmerken van een hond bijvoorbeeld zijn kleur, zijn grootte, zijn ras, zijn gedrag, zijn leeftijd en alles wat ons helpt om hem te onderscheiden van de rest van de dieren.
Het karakteristieke woord komt van de vereniging van de oude Griekse stem kharax (“merk”) met het achtervoegsel -ter, die de kwaliteit van de agent toeschrijft. Met andere woorden, een kenmerk is iets dat een referent "markeert", waardoor het van de andere kan worden onderscheiden.
Dezelfde betekenis heeft het adjectief kenmerk of kenmerk wanneer we het gebruiken om te zeggen dat iets van iemand of iets is. Als we bijvoorbeeld zeggen dat "de consumptie van gefrituurd voedsel kenmerkend is voor de tropische keuken", bevestigen we dat de consumptie van gefrituurd voedsel een onderscheidend kenmerk is van de tropische keuken, vergeleken met de keuken van andere regio's van de wereld.
Er zijn allerlei functies, afhankelijk van wat je bedoelt. Sommige soorten kunnen zijn:
Algemene kenmerken en bijzondere kenmerken
De algemene kenmerken worden gedeeld door de leden van een groep of een categorie, terwijl de specifieke kenmerken specifiek zijn voor een individu of een kleinere categorie binnen de eerste.
We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat honden algemene kenmerken hebben zoals vier poten, een snuit met tanden, een donkere neus, een staart aan het uiteinde van een met haar bedekt lichaam, en ook dat ze blaffen. Deze eigenschappen zijn algemeen omdat elke hond ze deelt met de rest van zijn soort. Aan de andere kant, als ik naar een specifiek type hond wil verwijzen, moet ik naar zijn specifieke kenmerken gaan, zoals bijvoorbeeld zeggen dat poedels kleine honden zijn, met een krullende witte vacht, met een scherpe blaf en een neiging speels zijn. Hierin verschilt een poedel van de rest van de honden die er zijn.
Essentiële functies en accessoirefuncties
De essentiële kenmerken zijn die welke fundamenteel of kenmerkend zijn voor een referent, dat wil zeggen die welke verband houden met zijn essence of zijn natuurlijke kenmerken. Aan de andere kant zijn de accessoire kenmerken die welke al dan niet kunnen voorkomen, zonder de aard van de referent te veranderen, dat wil zeggen die minder beslissend zijn.
We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat een bal rond is, dat hij van oppervlakken stuitert en dat hij van rubber is gemaakt, allemaal essentiële of hoofdkenmerken die bepalen dat het een bal is en niet een ander object, bijvoorbeeld een baksteen. Aan de andere kant is de kleur van de bal een accessoire of secundair kenmerk, dat perfect kan samenvallen in de bal en de steen (oranje) zonder dat beide objecten deel gaan uitmaken van dezelfde categorie, dat wil zeggen door het simpele feit dat ze oranje, noch wordt de steen een bal, noch wordt de bal een steen.
Objectieve kenmerken en subjectieve kenmerken
Objectieve kenmerken zijn kenmerken die niet afhankelijk zijn van het gezichtspunt of de mening van de waarnemer, terwijl de subjectieve verschillen afhankelijk van hoe elke persoon het ziet.
We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat een hond groot is, dat hij grijs van kleur is, dat hij luid blaft, of dat hij een achterpoot mist, en elke andere waarnemer zal het met ons eens zijn wanneer hij dezelfde hond observeert, aangezien deze eigenschappen hebben niets te maken met mijn persoonlijke mening over de hond. Dit zijn objectieve kenmerken. Aan de andere kant, als ik zeg dat dezelfde hond mooi, vriendelijk of vervelend is, kan het zijn dat een andere waarnemer het niet eens is met deze beoordeling, aangezien dit subjectieve kenmerken zijn.
Exterieurkenmerken en interieurkenmerken
Exterieur kenmerken zijn die die kunnen waargenomen op het eerste gezicht, omdat ze oppervlakkig zijn, terwijl de inwendige een inwendig onderzoek vereisen, omdat ze diep zijn.
We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat een boek dik is, dat het harde kaft heeft, dat het een gekleurde kaft heeft, of dat het van deze of gene auteur en/of uitgever is. Dit zijn de uiterlijke kenmerken. Aan de andere kant, welk lettertype het heeft, hoeveel pagina's het heeft, tot welk genre het behoort of hoe het is gestructureerd, kunnen we alleen ontdekken door het boek te openen en de inhoud ervan te bekijken.
Fysieke kenmerken en psychologische kenmerken
Fysieke kenmerken zijn kenmerken die te maken hebben met de tastbare aspecten van een persoon of een item. In plaats daarvan beschrijven psychologische kenmerken alleen de manier waarop mensen denken en reageren.
We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat een persoon lang of klein is, dik of dun, gespierd of niet, blond of roodharig of brunette, en we zullen letten op hun fysieke kenmerken, dat wil zeggen op de vorm van hun lichaam. Aan de andere kant, als we het hebben over psychologische, emotionele of gedragskenmerken, moeten we verwijzen naar de vraag of hij iemand vriendelijk of vijandig is, of hij participatief of apathisch is, of hij eerlijk of een leugenaar is, naast andere eigenschappen die verband houden met de manier waarop van het zijn en niet tot het fysieke.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke soorten functies.Alles om ons heen heeft opmerkelijke eigenschappen, en de actie van het observeren en bepalen van de kenmerken van een object of referent wordt karakteriseren genoemd. Dus, wanneer we iemand of iets karakteriseren, bepalen we hun verschillende soorten eigenschappen.
Ten slotte zijn ze synoniem met karakteristiek: kenmerk, aspect, element, attribuut, profiel, kwaliteit, bijzonderheid en eigendom.