De Langdurigheid komt in anatomie overeen met een voorwaartse beweging van individuele lichaamsstructuren. De tegenovergestelde beweging is terugtrekken. De verhoogde protractie van de kin kan bijvoorbeeld op lange termijn leiden tot een hernia.
Wat is de verlenging?
De anatomie gebruikt verschillende bewegingsnamen voor bewegingssequenties dicht bij de gewrichten. Een van deze termen is protractie. De uitdrukking komt overeen met een leenwoord uit het Latijn en komt van het werkwoord 'protrahere' voor 'uittrekken' of 'uitbreiden'. In anatomie betekent protractie de voorwaartse beweging van ledematen en anderszins beweegbare lichaamsstructuren. De tegenovergestelde bewegingsrichting komt overeen met terugtrekken.
De term protractie hoeft in de geneeskunde niet noodzakelijk in een anatomische context te worden gebruikt. Het woord kan net zo goed worden gebruikt in de context van farmacologie. In tegenstelling tot anatomen begrijpen farmacologen protractie als de opzettelijke vertraging van de werking van een geneesmiddel.
Bij dit type verbinding gaat het vooral om farmacokinetiek, waarbij naast de opname van geneesmiddelen (absorptie) ook de verdeling van stoffen in het lichaam (distributie), de biochemische omzettings- en afbraakprocessen (metabolisme) en de processen van uitscheiding (excretie) worden onderzocht.
Functie en taak
De gewrichten van het menselijk lichaam verbinden op een flexibele manier twee of meer botten. Bij verschillende gewrichten zijn verschillende bewegingssequenties voor de verbonden botten denkbaar. De respectievelijke bewegingssequenties zijn gebaseerd op de specifieke eisen waaraan extremiteiten en botten in het menselijk lichaam moeten voldoen.
Om deze reden laat bijvoorbeeld niet elk gewricht de verbonden botten bewegen zoals protractie. Verlenging is een voorwaartse beweging.
In anatomie speelt protractie een rol als bewegingsaanduiding, vooral in verband met de kaak en het schouderblad. Het schouderblad is het bovenste deel van de benige schoudergordel en is verbonden met het bovenarmbeen (humerus) en het sleutelbeen. De onderkaak is op zijn beurt een bot van de gezichtsschedel dat overeenkomt met het meer mobiele deel van het kauwapparaat.
Het schouderblad kan in protractie en retractie gaan door het naar voren en naar achteren te bewegen in de ventrale (abdominale) of dorsale (rug) richting. Deze beweging is een belangrijke beweging voor de hele arm. Zodra mensen hun armen ergens voor strekken, is protractie van het schouderblad dat is verbonden met de humerus vereist. De arm wordt verlengd en naar het object gericht.
Zowel pro- als retractie van het schouderblad wordt uitgevoerd door spieren van de schoudergordel. Efferente motorische zenuwen verbinden deze spieren met het centrale zenuwstelsel en voeren het contractiecommando uit in de vorm van bio-elektrische excitatie via de motorische eindplaat naar de effectorspier. Het terugtrekken is op zichzelf vergelijkbaar, maar wordt uitgevoerd door een andere spier.
Het vermogen van de onderkaak om te projecteren en terug te trekken is op zijn beurt weer relevant voor voedselopname. Het bovenkaakbeen is statisch en kan niet gericht worden bewogen. De beweegbare onderkaak compenseert deze statica.
In de farmacokinetiek bestaat een geheel andere definitie van de term protractie. In deze context speelt het principe van de retard-doseringsvorm een belangrijke rol. Retardmedicijnen ontwikkelen hun werking in het organisme pas met een vertraging, omdat de actieve ingrediënten slechts langzaam worden afgegeven. Deze langzame afgifte is opzettelijk en wordt meestal gebruikt voor orale medicatie.
Dit voorkomt op korte termijn hoge bloedspiegels van de medicijnen. Het effect van geneesmiddelen met aanhoudende afgifte houdt langer aan en wordt beter gecontroleerd, bijvoorbeeld wanneer sommige hormonen oraal worden ingenomen en geneesmiddelen die de bloeddruk reguleren.
Uw medicatie vindt u hier
➔ Geneesmiddelen tegen pijnZiekten en aandoeningen
Hernia-schijven zijn vaak te wijten aan overmatige uitsteekselbewegingen. Als u bijvoorbeeld gewoonlijk uw kin in protractie beweegt en deze naar voren duwt terwijl uw hoofd achterover is, riskeert u uw cervicale wervelkolom te beschadigen.
De moderne levensstijl draagt bij aan hernia op basis van verhoogde protractiebewegingen van het kingebied. In de 21e eeuw is de computer bijvoorbeeld een onvervangbaar belangrijk instrument in zowel vrije tijd als werk. Voor het scherm maakt de kin echter meer protractiebewegingen.
De anterieure structuren van het cervicale wervelkolomgedeelte worden op lengte gebracht door de protractie. Dit uitrekken van de anterieure structuren wordt tegengegaan door de gelijktijdige compressie van de posterieure structuren. Het voortdurende uitsteken van de kin voor de computer belast zowel de anterieure als de posterieure structuren van de cervicale wervelkolom.
Het resultaat is blijvende houdingsbeschadiging en pijnklachten. Er is een langzaam toenemende verplaatsing in het gebied van de tussenwervelschijven, die gepaard kan gaan met compressie van het ruggenmerg of zenuwcompressie. Deze processen komen overeen met een hernia in de cervicale wervelkolom, waarvan het belangrijkste symptoom pijn is die in de armen of in het occipitale gebied straalt.
Afhankelijk van de compressie van de omliggende zenuwen kunnen gevoeligheidsstoornissen of zelfs symptomen van verlamming van de arm- en handspieren optreden.
Het uitsteeksel van de schijf kan ook een symptoom zijn van een toegenomen uitsteeksel van de kinstructuren. Dit is niet direct een hernia, maar eerder een geïsoleerd uitsteeksel van de geleiachtige kern. De buitenste vezelring van de tussenwervelschijf is bij dit verschijnsel nog niet gescheurd. In het geval van een duidelijke hernia van de cervicale wervelkolom, scheurt de fibreuze ring en laat de kern naar de zijkanten komen, naar beneden en naar boven.
Niet alleen overmatige verlenging, maar ook een verminderd vermogen om te verlengen kan wijzen op pathologische veranderingen. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer structuren die fysiologisch in staat zijn tot protractie niet meer in protractie kunnen worden gebracht. Meestal is dit fenomeen neuromusculair.